van tijd tot tijd 1.0
zo nu en dan; af en toe; bij tussenpozen; soms
Algemene voorbeelden
Kook de rijst gaar. Roer van tijd tot tijd.
Het zou goed zijn om van tijd tot tijd met overzichten te komen waaruit blijkt in hoeverre de maatregelen daadwerkelijk zijn geïmplementeerd.
Er zijn nog maar een paar honderd mensen over van deze stam, die voornamelijk leeft van de jacht en van tijd tot tijd verder trekt om een geschikte verblijfplaats te zoeken waar genoeg wild zit.